“Het grote verschil tussen mensen met en zonder eierstokken is dat biologische vrouwen vanaf de puberteit niet een stabiele hoeveelheid geslachtshormonen aanmaken. De hoeveelheid vrouwelijke hormonen wisselt en is elke maand anders. Oestrogeen en progesteron hebben een cyclisch karakter, maar staan ook in verhouding tot elkaar.”
“Ze zijn niet alleen van belang voor de voortplanting maar op héél veel processen in het lichaam: denk aan temperatuurregulatie, botaanmaak, je hart- en vaatstelsel, het functioneren van vagina en blaas, slaap, cognitief functioneren en emotieregulatie. En dan is dit lijstje niet eens compleet. Het gaat dus om heel veel processen die beïnvloed worden door fluctuerende hormonen. En niet alleen maandelijks maar ook tijdens en na een zwangerschap en rond de overgang. De hormoonconcentraties wisselen, niet geleidelijk maar met horten en stoten en zijn niet meer op elkaar afgesteld, waardoor allerlei klachten kunnen ontstaan.”
“De ene vrouw is daar gevoeliger voor dan de andere en, om alles nog complexer te maken, staan die vrouwelijke hormonen ook nog eens in verbinding met andere hormonen: gelukshormonen, stresshormonen zoals adrenaline en noradrenaline en cortisol…Dat maakt een vrouwenlichaam ongelooflijk complex.”
“Niet dat een mannenlichaam niet complex is, alleen: vanaf de puberteit maakt een man testosteron en dat niveau daalt heel geleidelijk vanaf een jaar of dertig. Een vrouwenlichaam maakt veel meer transities door dan een mannenlijf en daar moeten we mee leren omgaan.”