[1] [PubMed] Strachan, D.P. ‘Family size, infection, and atopy: the first decade of the hygiene hypothesis’. Thorax. 2000; 55 Suppl 1: S2-10.
[2] [Free paper] Hadly, C. ‘Should auld acquaintance be forgot’ EMBO Rep. 2004; 5(12): 1122-4.
[3] [PubMed] Rook, G.A. et al. ‘Old friends for breakfast’ Clinical and experimental allergy. 2005; 35(7): 841-2.
[4] Guarner F. et al., Nature Reviews Gastroenterology and Hepatology, May 2006, 3, 275-284.
De herziene hygiënhypothese
Er is lang gespeculeerd over de relatie tussen onze schone manier van leven en de toename van immuunziekten zoals allergieën en auto-immuniteit.
Binnen de zogenaamde hygiënehypothese werden deze ongewenste effecten toegeschreven aan een verminderde blootstelling aan ziekteverwekkers zoals potentieel pathogene bacteriën, parasieten en virussen.[1]
De oplossing zou liggen in het minder hygiënisch gaan eten en leven. Toch gaf de hygiënehypothese niet op alle vraagstukken een passend antwoord en bleef het een onderwerp van discussie.
Oude vrienden
De doorbraak kwam toen men begreep dat niet de afwezigheid van ziekteverwekkers de oorzaak was maar juist het verminderde contact met goede micro-organismen.[2] Deze gedachte wordt ook wel het ‘Old friends-model’ genoemd ofwel de herziene hygiënehypothese. [3] De zogenaamde “oude vrienden” zijn relatief onschuldige micro-organismen zoals bepaalde schimmels en melkzuurbacteriën, of wormen, die vroeger veelvuldig voorkwamen in onze leefomgeving, op plaatsen waar de hygiënehypothese al op wees: koeienschuren, boerderijen en in de omgeving van huisdieren.
De immuunrespons
Wanneer er onvoldoende ‘oude vrienden’ zijn, is er een lager signaal via de dendrieten naar de Tregs, is er geen demping en zal er een ongewenste afweerrespons volgen. Deze kleine lokale afweerresponsen kunnen uitgroeien tot immuunziekten zoals huid- en longallergie, auto-immuniteit, IBD etc.
Bach NEJM, The effect of infections on susceptibility to autoimmune and allergic diseases, The New England Journal of Medicine, 2002